Het tweede jaar tegenover het eerste jaar
‘Het eerste jaar is vooral overleven. Het tweede jaar denk je: dit is hoe ik het wil. Het derde jaar doe je het op die manier.’
Menig teamleider in het onderwijs heeft bovenstaande vast wel eens herhaald. Zo ook bij mij. Het is een misschien wat gedramatiseerde weergave van de eerste jaren in het onderwijs, maar er zit wel een kern van waarheid in. De eerste jaren, en met name het allereerste jaar voor de klas, ben je nu eenmaal druk bezig met jezelf herontdekken. Dit noemen ze ook wel je ‘modus’ als leraar vinden. Want dingen die je in een vroeger leven altijd lukte of die je misschien vanzelfsprekend vond, kunnen nu heel ander uitpakken. Veel ervaring met het werken met volwassenen? Nu mag je het met kinderen of pubers gaan proberen. Dacht je iemand met veel geduld te zijn? Het wordt zeker op de proef gesteld. Ben je zelf een snelle leerling? Er zijn vast dingen waarbij je vastloopt waarvan je nooit had gedacht je daar ooit druk over te maken.
Je modus als leraar vinden gaat samen met een ontzettend steile leercurve. Leraar is een beroep waar ervaring echt met de jaren komt. Ik ben ervan overtuigd dat iedere docent na een jaar lesgeven ontzettend trots terugkijkt op het eerste jaar. Echt alles is dan namelijk nieuw voor je! Het is al spannend om voor de eerste keer een schoolgebouw in te lopen en voor het eerst leerlingen je klas in te zien komen. Je twijfelt aan jezelf en reflecteert veel. Heb ik dat juist gezegd? Heb ik zo juist gehandeld? Hoe is mijn taalgebruik en houding voor de klas? Vinden leerlingen mijn lessen eigenlijk wel leuk en nuttig? Maar des te mooier is het dat je naarmate het jaar vordert merkt dat het steeds beter gaat. Je bent zelfverzekerder en dingen die je eerst veel tijd en energie kostten gaan nu vanzelf. Het geeft voldoening, soms zelfs een kick, om te zien hoeveel je in een jaar wel niet kan groeien.
Deze groei heeft er ook mee te maken dat je in je latere jaren als leraar steeds meer vergelijkingsmateriaal hebt. Je vergelijkt je eigen lessen met elkaar, maar gaat ook vaker een kijkje nemen bij andere docenten. Op een gegeven moment ga je patronen zien in het gedrag van leerlingen of het type klas. Onverwachte situaties zijn ineens niet zo onverwacht meer. Jouw gereedschapskist, waar je iets uit kan pakken om bepaalde situaties goed aan te pakken, wordt steeds meer gevuld. In plaats dat een tegenslag je somber maakt, ga je juist nadenken over hoe je het de volgende keer anders kan aanpakken. En dat is nou juist wat het beroep van leraar zo mooi maakt: Je ziet niet alleen de groei van de leerlingen, maar ook die van jezelf!